Hoeveel mensen keken vóór u

woensdag, september 14, 2011

Fouten in de Koran 2

Grammaticale fouten in de koran
Door M. Rafiqul-Haqq en P. Newton

Moslims geloven dat Allah een boek aan ieder van Abraham, Mozes, David en Jezus openbaarde. “Maar het boek van de profeet Abraham is verloren geraakt. De boeken van David (de Psalmen), Mozes (de Thora) en Jezus (het Evangelie) werden veranderd.” [1]
Het is slechts de koran die geopenbaard werd aan Mohammed door de engel Gabriel die bewaard werd, en inderdaad “Geen enkel woord ervan is veranderd of verloren geraakt. Het wordt vandaag precies zo gevonden zoals het aan de Profeet Mohammed was geopenbaard.” [2] Zodanig is het niet Mohammeds persoonlijke prestatie. In plaats daarvan is het een goddelijk wonder. Het profeetschap van iedere profeet werd bevestigd door goddelijke wonderen. Geloofd wordt dat de koran Gods wonder is bevestigend het profeetschap van Mohammed.

“Het enige wonder dat Mohammed beweerde was de koran… De koran is het enig geïnspireerde schrift dat intact tot ons gekomen is zoals het aan de profeet geopenbaard. Er is niet geknoeid met de tekst en de oorspronkelijke puurheid van de taal is onbezoedeld gebleven.” [3]
Moslims geloven dat een letterkundig wonder is en dat het ongeëvenaard wordt door andere literatuur. Het is niet een menselijk wonderstuk maar een goddelijk wonder, waar iedere letter en punt uit de hemel geopenbaard werd, met geen verschil tussen wat geopenbaard was en wat we in onze handen hebben.
Meesterwerken zijn het werk van mensen. Wonderen zijn het werk van God. Een wonder, ieder wonder, is superieur ten opzichte van de beste meesterwerken. Ook kunnen wonderen niet worden “verbeterd” door menselijke inspanningen omdat dat hetzelfde zou zijn als toegeven dat het wonder, dat wil zeggen het werk van God, tekort schoot.

Een meesterwerk passeert andere werken in één bijzonder gebied. Bijvoorbeeld, een meesterwerk van ingenieurschap hoeft niet noodzakelijk esthetische aantrekkingskracht te hebben. Of een meesterwerk in kunst hoeft niet aan bouwkundige normen te voldoen. Een meesterwerk in bloemschikken hoeft niet noodzakelijk goed te ruiken. Moslims beweren dat de koran niet slechts een door mensen geschreven letterkundig meesterwerk is maar een goddelijk letterkundig meesterwerk. Deze bewering is niet in overeenstemming met de feiten. Want de koran zoals wij die kennen bevat duidelijk grammaticale fouten, met gemak aan te wijzen voor een ieder die Arabisch kent.

De eerste fout
In 5:69:

Voorwaar, degenen die (in de Koran) geloven en de Joden en de Sabiërs en de Christenen die in Allah en e Laatste Dag geloven en goede werken verrichten: voor hen zal er geen angst zijn en zij zullen niet treuren. (Siregar)
Innal-laziina ' aamanuu wal-laziina haaduu was-Saabi'uuna wan-Nasaaraa man ' aamana bilaahi wal-Yawmil-'Aakhiri wa ' amila saali-hanfalaa khaw-fun ' alay-him wa laa hum yah-zanuun.

Het bovenstaande vers bevat een grammaticale fout. Het woord Saabi'uuna is verkeerd verbogen. In twee andere verzen wordt hetzelfde woord in precies dezelfde grammaticale setting correct verbogen.
2:62 Innal-laziina ' aamanuu wal-laziina haaduu wan-Nasaaraa was-Saabi'iina…

22:17 Innal-laziina ' aamanuu wal-laziina haaduu was-Saabi'iina wan-Nasaaraa…
Merk op dat het woord wordt geschreven als Saabi'uuna in 5:69 en als Saabi'iina in 2:62 en 22:17. In de laatste twee verzen is het woord correct verbogen want het woord inna aan het begin van de zin vereist een verbuigingsvorm die “nasb” genoemd wordt (zoals in gevallen van accusatief en subjunctief) en de “ yeh '” is het “kenmerk voor de nasb”. Het woord Saabi'uuna in 5:69 werd echter de 'uu, waw gegeven wat het kenmerk van “raf'a” is (zoals in gevallen van nominatief en indicatief). Dit is dus een duidelijke grammaticale fout.

De tweede fout
In 4:162

Maar degenen onder hen die stevig gegrondvest zijn in kennis en (ook) de gelovigen, geloven in wat aan jou geopenbaard is en wat vóór jou geopenbaard is. Zij die de shalât verrichten; zij die de zakât geven en de gelovigen in Allah en de Laatste Dag: aan hen zullen Wij een geweldige beloning geven. (Siregar)
Laakinir-Raasi-khuuna fi-'ilmi minhum wal-Mu'- minuuna yu'- minuuna bi-maa ' unzinla ' ilayka wa maa ' unzila min-qablika wal-muqiimiin as-Salaata wal mu'- tuunaz-Zakaata wal-Mu'- mi-nuuna billaahi wal-Yawmil-'Aakhir: ' ulaa'ika sanu'- tii-him ' ajran ' aziima.

Het woord muqiimiin hoort muqiimuun te zijn. Het woord hoort verbogen te worden volgens het “ raf'a teken” zoals de andere zelfstandige naamwoorden in de zin. De twee zelfstandige naamwoorden die voor muqiimiin komen zijn wel juist verbogen ( Raasi-khuun en Mu'- minuun), net zoals het naamwoord wat erna komt ( mu'- tuun). Sommigen hebben beargumenteerd dat dit woord op deze manier is verbogen om de gebedsdaad te benadrukken en te prijzen, maar de geleerde Ibn al-Khatib zegt dat dit een zieke redenering is. ( al-Furqan door Mohammed M.' abd al-Latif Ibn al-Katib, Dar al-Kutub al-'elmiya, Beirut, p.43). Zo’n redenering gaat tegen alle logica in. Waarom zou men het gebed dat een tak van de religie is, onderscheiden, en niet geloof dat de fundamentele wortel van de religie is? Kan deze logica dan bovendien ook toegepast worden op de fout in verbuiging in het voorgaande vers? Kunnen wij concluderen dat de Saabi'iin meer onderscheidend zijn dan de gelovigen en de Mensen van het Boek? En waarom worden ze in één vers onderscheiden en niet in andere zoals we hebben gezien? God staat ver boven dit soort kromme logica. Dit is nogmaals een duidelijke grammaticale fout.

De derde fout
In 20:63

Zij zeiden: “Waarlijk, dit zijn zeker twee tovenaars...” (Siregar)
Qaaluu in haazaani la-saahiraani…

Het woord haazaani zou haazayn moeten zijn.
Het woord haazaani is onjuist verbogen omdat het woord inna aan het begin van het naamwoordelijk gezegde een verbuigingsvorm tot gevolg veroorzaakt genaamd “nasb” voor het nominatief en de “ yeh” is het “kenmerk van de nasb”. Dit is de derde grammaticale fout.

De vierde fout
In 2:177

Het is geen vroomheid dat jullie je gezichten naar het Oosten en het Westen wenden, maar wie vroom is wie gelooft in Allah en het Hiernamaals... en die het bezit dat hij liefheeft weggeeft ... voor het vrijkopen van slaven, en die de shalât onderhoudt, de zakât geeft en die toruw zijn aan belofte... en de geduldigen... (Siregar)
Laysal-birra ' an-tuwalluu wujuuhakum qibalal-Mashriqi wal-Maghrib wa laakinnal-birra man ' aamana billaahi wal-Yawmil-'Akhiri wal-malaa-'ikati wal-Kitaabi wan-nabiyyiin: wa'aatal-maala ' alaa hubbihii zawilqurbaa wal-yataamaa wal-masaakiina wabnas-sabiili was-saa-'iliina wa fir-riqaab: wa'aqaamas-Salaata wa ' aataz-Zakaata; wal-muufuuna bi'ahdihim ' izaa ' aahaduu was-Saabiriina fil-ba'- saa'i wazzarraa-'i…

Het bovenstaande vers bevat vijf grammaticale fouten. In vier gevallen is de verkeerde tijd gebruikt, aangezien de zin begint in de tegenwoordige tijd met het werkwoord tuwalluu, terwijl de andere vier werkwoorden in de verleden tijd staan:

' aaman hoort tu'minuu te zijn;

' aata hoort tu'tuu te zijn;

' aqaama hoort tuqimuu te zijn;

' aata hoort tu'tuu te zijn.

Als men het bovenstaande vers letterlijk naar het Nederlands zou vertalen zou er staan: “Het is geen vroomheid dat jullie je gezichten naar het Oosten en het Westen wenden, maar wie vroom is wie gelooft in Allah en het Hiernamaals... en die het bezit dat hij liefheeft weggeeft ... voor het vrijkopen van slaven, en die de shalât onderhoudt, de zakât geeft en die toruw zijn aan belofte... en de geduldigen...” (Siregar)
De Nederlandse vertalers hebben echter dezelfde tijd gehandhaafd, en de werkwoorden “geloofde”, “weggaf”, “onderhield”, en “gaf” verbeterd en in de tegenwoordige tijd gezet.(Zie bijvoorbeeld de vertalingen van Siregar (hierboven), Leemhuis en Kramers).

De vijfde fout is de incorrecte verbuiging van het woord saabiriina. Het zou verbogen moeten zijn als saabiruuna zoals het voorgaande woord muufuuna.

De vijfde fout
In 3:59

de gelijkenis (van de schepping) van ‘Îsa is bij Allah als de gelijkenis (van de schepping) van Adam. Hij schiep hem uit aarde en zei vervolgens tot hem: ‘Wees,’en hij was. (Siregar)
Inna massala ' Isaa ' indal-laahi ka-masali 'Adam; khalaqahuu min-turaabin-sum-ma qaala lahuu kun fa-yakuun.

Als men de bovenstaande zin letterlijk van het Arabisch naar het Nederlands zou vertalen zou er staan: “de gelijkenis (van de schepping) van ‘Îsa is bij Allah als de gelijkenis (van de schepping) van Adam. Hij schiep hem uit aarde en zei vervolgens tot hem: ‘Wees,’en hij is.”
Het woord yakuun (“is” in het Nederlands) hoort kana (“was”) te zijn om in overeenkomst te staan met de verleden tijd van het voorgaande werkwoord “zeide” zoals het gecorrigeerd werd door Siregar, Leemhuis en Kramers in hun vertalingen van dit vers. Dit is de vijfde fout.

De zesde fout
In 21:3

En degenen die onrechtvaardig zijn verbergen (hun onrecht) in heimelijk overleg... (Siregar)
Laahiyatan - quluubuhum. Wa ' asarrun-najwallaziin zalamuu…

Het woord 'asarru hoort 'asarra te zijn. Het bovenstaande staat in de werkwoordelijk gezegde en de regel voor zo'n zin, waar het werkwoord voor het (mannelijke) onderwerp komt, is dat het werkwoord in de derde persoon (mannelijk) enkelvoud moet staan, wanneer het actieve onderwerp van de directe rede in de zin wordt genoemd”. (Dezelfde regel geldt wanneer je de twee vermeldingen van “mannelijk” vervangt door “vrouwelijk”.) Maar het werkwoord in de bovenstaande vers uit de koran staat in het meervoud. Zie hoe de bovenstaande regel wel wordt toegepast in de volgende verzen van de koran. Verzen: 3:52, 10:2, 16:27, 16:35, 3:42, 49:14.

De zevende fout
In 22:19

Dit zijn twee tegenstanders die over hun Heer twisten. (Siregar)
haazaani Khismani ' ikhtasamuu fi rabbihim…

In het Arabisch worden woorden, net als in het Nederlands, verbogen of vervoegd afhankelijk van het aantal. In het Nederlands bestaan twee aantallen: enkelvoud en meervoud. In het Nederlands worden “twee mannen” dus behandeld als meervoud. Het Arabisch kent drie aantallen: enkelvoud, tweevoud en meervoud. In het Arabisch wordt een woord dus behandeld volgend de regels van de enkelvoud, tweevoud of de meervoud. Het werkwoord in het bovenstaande vers is vervoegd alsof het onderwerp meer dan twee is. Het vers spreekt echter over maar twee personen. Het werkwoord had dus volgens de regels van het tweevoud vervoegd moeten worden en het woord ' ikhtasamuu zou dan ' ikhtasamaa moeten zijn. Dit is dus nog een fout.

De achtste fout
In 49:9

En als twee partijen van gelovigen met elkaar slaags raken, sticht dan vrede tussen hen. (Siregar)
wa ' in-taa-'ifataani mi-nal-Mu'- miniinaq-tatalu fa-'aslihuu baynahumaa…

De fout in dit vers lijkt op de vorige. Het aantal is nogmaals tweevoudig maar het werkwoord is vervoegd alsof het onderwerp een meervoud is. Het werkwoord ' aq-tatalu zou dus ' aq-tatala moeten zijn.

De negende fout
In 63:10

Mijn Heer, Had U mij maar een korte tijd uitstel gegeven, dan zou ik uitgeven aan liefdadigheid en tot de rechtvaardigen behoren. (Siregar)
…Rabbi law laa ' akhartanii ' ilaa ' ajalin-qariibin-fa-'assaddaqa wa-'akum-minas-salihiin.
Het werkwoord ' akun is verkeerd vervoegd. Het zou ' akuuna moeten zijn, m.a.w. de klinker “a” moet aan de laatste medeklinker verbonden worden want het werkwoord ' akun staat in de subjunctief. Het voorgaande werkwoord 'assaddaqa is wél correct vervoegd en staat in de subjunctief. De reden hiervoor is dat de tegenwoordige tijd in het Arabisch geplaatst is in de subjunctieve naamval als het voorafgegaan wordt door bepaalde woorden ( huruf naseba). Een van die woorden is de “causatieve fa”.

De tiende fout
In 91:5

Bij de hemel en Wie haar gebouwd heeft. (Siregar)
was- samaa -'I wa maa banaa'haa.

Het woord ma wordt in het Arabisch gebruikt voor het onzijdig. Het onderwerp in de bovenstaande zin is echter God. In het Arabisch had dus het woord man gebruikt moeten worden (in de betekenis van “hij die”). De koranvertaling van de Ahmadiyya Gemeenschap lost het probleem op door God helemaal niet te noemen in het bewuste vers: “De hemel en de schepping er van.”
Een soortgelijke vertaling staat in de Engelse vertaling van Yusuf Ali, met de volgende verklaring in een voetnoot: “De ma masdariya in het Arabisch in deze en volgende zinnen kan het beste naar het Engels vertaald worden met zelfstandige naamwoorden.” Het woord bana in banahaa is echter geen zelfstandig naamwoord maar een werkwoord in de verleden tijdsvorm zoals op correcte wijze als zodanig vertaald door de Engelse vertalers Arberry en Pickthall (“Bij de Hemel en Hij Die hem uitspreidde”). Het woord ma had eigenlijk man moeten zijn (wat “die” betekent) en in die context zou het dan “Die” met een hoofdletter D moeten zijn geweest.

De elfde fout
In 41:11

Daarna wendde Hij Zich tot de hemel die een nevel was en Hij zei tot haar en tot de aarde: “Komt tot Ons, gewillig of ongewillig.” Zij zeiden: “Wij zijn gewillig gekomen.” (Siregar)
… faqal laha wa lel-Arad ' iteya taw'aan aw karha qalata atayna ta'e'een.

Hemel en aarde zijn in het Arabisch vrouwelijke zelfstandige naamwoorden. Het werkwoord in “ze zeiden” is overeenkomstig hiermee vrouwelijk en in tweevoudig ( qalata), maar het bijvoeglijk naamwoord “gewillig” aan het eind van het vers is mannelijk en meervoud ( ta'e'een). Dit wijkt af van de regel dat bijvoeglijke naamwoorden met de bijbehorende zelfstandige naamwoorden overeen moeten komen in getal en geslacht. Ta'e'een, wat gebruikt wordt voor het meervoud, hoort dus ta'e'atain te zijn, wat gebruikt wordt voor het vrouwelijk tweevoud.

De twaalfde fout
In 7:56

Allah's Barmhartigheid is dicht bij de weldoeners. (Siregar)
… inna rahmata Allahi qaribun min al-mohseneen.

Het bovenstaande vers is een nominale zin. In zo’n soort zin hoort het gezegde met het onderwerp van de nominale zin (rahmata) in geslacht overeen te komen. Het woord qaribun (“nabij”) is het gezegde van rahmata Allahi (“de Barmhartigheid van Allah”), zij moeten dus in geslacht met elkaar overeenkomen. Dit is echter niet het geval in de Arabische tekst. Rahmata is vrouwelijk in het Arabisch dus het woord qaribun (wat mannelijk is) had dus qaribah moeten zijn (de vrouwelijke vorm).
Deze regel wordt wel correct toegepast in andere verzen van de koran. In 9:39 staat bijvoorbeeld: “Kalemat ul-Llah heya al ' ulya.” Zowel kalemat als heya zijn vrouwelijk. Om in plaats daarvan te zeggen: “Kalemat ul-Llah howa al-'a'la” kan in geen enkel geval correct zijn. Dit zou net zo onjuist zijn als te zeggen “… inna rahmata Allahi qaribun min…”

De dertiende fout
In 7:160

En Wij verdeelden hen in twaalf stammen… (Siregar)
wa qata'nahom ' ethnata ' ashrata asbatan…

In plaats van asbatan zou er sebtan moeten staan.
In het Arabisch staat er letterlijk “twaalf stammen”. Dit zou correct zijn in het Nederlands maar niet in het Arabisch. In het Arabisch zou er “twaalf stam” moeten staan omdat het zelfstandig naamwoord dat geteld wordt door een nummer boven de tien hoort in het enkelvoud te staan. Deze regel wordt bijvoorbeeld wel correct toegepast in 7:142, 2:60, 5:12 , 9:36 , 12:4.

De koran bevat zinnen die incompleet zijn en niet volledig begrijpelijk zijn zonder de hulp van commentaren; vreemde woorden, ongebruikelijke Arabische woorden, en woorden gebruikt met andere dan de normale betekenis; bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden verbogen zonder rekening te houden met de overeenstemming van geslacht een aantal; onlogisch en ongrammaticaal toegepaste voornaamwoorden die soms geen referent hebben; en gezegden die in gerijmde passages vaak ver van de onderwerpen zijn ... Samenvattend, meer dan honderd koran afwijkingen van de normale regels en structuren zijn opgemerkt... (‘Ali Dashti, 23 Years: A Study of the Prophetic Career of Mohammad, Mazda Publishers, Costa Mesa, California, 1994, pagina 48,50)
Dus, de bovengenoemde zijn slechts enkele voorbeelden en meer zullen volgen.

Sommige van de bovengenoemde fouten zijn geen nieuwe ontdekking door moderne kritiekasters. Zij waren bekend van de eerste eeuw van de islam door de nauwste volgelingen van Mohammed. Het is verslagen dat ‘Oethmaan, na het zien van de eerste kopie van de koran, zei: ‘Ik zie grammaticale fouten erin, en de Arabieren zullen het juist met hun tongen lezen.’ [4] De moslimgeleerde Ibn al-Khatib die het bovengenoemde verslag in zijn boek al-Furqan citeerde, ging verder met het noemen van een ander verslag op het gezag van Aïsja, een van Mohammeds vrouwen, zeggend: 'Er zijn drie grammaticale fouten in het Boek van Allah, zij zijn de fout van de schrijver:
In 20:63

Qaaluuu inna haazaani la-saahiraani ...
En in 5:69

Innal-laziina ' aamanuu wal-laziina haaduu was-Saabi'uuna wan-Nasaaraa man ' aamana bilaahi wal-Yawmil-'Aakhiri wa ' amila saali-hanfalaa khaw-fun ' alay-him wa laa hum yah-zanuun.
En in 4:162

Laakinir-Raasi-khuuna fil-'ilmi minhum wal-Mu'- minuuna yu'- minuuna bi-maaa ' unzila ' ilayka wa maaa ' unzila min-qablika wal-muqiimiin as-Salaata wal mu'- tuunaz-Zakaata wal-Mu'- mi-nuuna billaahi wal-Yawmil-'Aakhir: ' ulaaa ' ika sanu'- tii-him ' ajran ' aziimaa. [5]
Twee opmerkingen moeten worden gemaakt.

Allereerst, moslims beweren dat de koran die we in onze handen vandaag hebben is wat oorspronkelijk aan Mohammed was geopenbaard, zonder verandering zelfs niet aan één letter. Echter, dit zijn grammaticafouten in de koran vandaag. Bij het zien van deze fouten moeten we kiezen uit twee keuzes. Of, de oorspronkelijke koran werd geopenbaard bevattend deze fouten, of de fouten resulteren uit fouten door menselijke schrijvers toen zij de koran aan het overschrijven waren. Er bestaan geen andere mogelijkheden. Als de eerste keuze ondenkbaar is, is de tweede de enige logische verklaring. Maar dat betekent ook dat het niet waar is dat de koran die we in onze handen hebben het “enige geïnspireerde schrift ” is “dat intact naar ons beneden is gekomen zoals het geopenbaard was aan de profeet. Er is niet met de tekst geknoeid en de oorspronkelijke puurheid van de taal is onbezoedeld gebleven.”
Ten tweede, als de bovengenoemde fouten in een te publiceren artikel gevonden werden, zouden deze fouten gecorrigeerd worden. Het artikel, met deze fouten er nog in, zou niet onthaald worden als een meesterwerk.

De koran is, vanwege deze fouten, zelfs geen meesterwerk. Als, menselijk gesproken, de koran geen meesterwerk kan worden genoemd, kan iemand het eerlijk een goddelijk letterkundig wonder noemen?

Referenties :
1. Leringen van de Islam, Islamic Council of New South Wales, p.15.
2. Leringen van de Islam, Islamic Council of New South Wales, p.18.
3. Inleiding tot Pickthall’s vertaling met transliteratie, the Burney Academy, Hyderabad, p.xxiv.
4. Al-Furqan door Mohammad M. ' abd al-Latif Ibn al-Katib, Dar al-Kutub al-'elmiyah, Beirut, p.90
5. Al-Furqan door Mohammad M. ' abd al-Latif Ibn al-Katib, Dar al-Kutub al-'elmiyah, Beirut, p.91


maandag, september 05, 2011

Ingezonden: Bevrijdingspastoraat

Ingezonden mail:


Op uw blog las ik enige kritische artikelen over het bevrijdingspastoraat, met name die van Wilkin van der Kamp. In die artikelen wordt de suggestie gewekt dat er nogal wat aan de strijkstok zou blijven hangen. Ik kan dat niet ontkennen, noch bevestigen. Wel heb ik een tweetal conferenties bezocht waarbij de z.g. bevrijding door de heer W. v.d. Kamp uit de doeken werd gedaan. Die conferenties waren gratis, dat moet gezegd. Wel werd er tijdens de conferentie op verschillende manieren gewezen op de mogelijkheid de heer v.d. Kamp en de zijnen financiëel te steunen. Er werden ook collectes gehouden. Ook niks mis mee dus.  De vervolgtrainingen echter, kosten wel geld en niet zo’n klein beetje ook. Op de site van het bevrijdingspastoraat kun je die prijzen lezen. Let dan ook op dat er verplichte literatuur nodig is en die bestaat uiteraard uit geschriften van de heer v.d. Kamp himself.  Op de gratis conferenties kon ook veel ingekocht worden. Boeken, tijdschriften, video’s, cd’s enzovoorts enzovoorts. Dat moet natuurlijk wel om deze activiteiten te financieren.


In uw blog (maar ook erbuiten) wordt  gewezen op de (mogelijke)  verdiensten die de heer W. v.d. Kamp zou hebben aan al zijn activiteiten. De stichting Promise, onder welke vlag WvdK zijn activiteiten uitvoert, zegt er het volgende over:

Dankzij de ondersteuning van een steeds groter wordende vriendenkring is het mogelijk dat wij samen met het team van Geboren om vrij te zijn
door kunnen gaan om de boodschap van Gods bevrijdende liefde in en vanuit Nederland te verkondigen.
Door u aan te sluiten bij onze vriendenkring geeft u aan ons te willen steunen met gebed en financiën. Daar zijn wij u heel erg dankbaar voor. Uw ondersteuning is onmisbaar!
De royalty’s van onze boeken, CD’s en DVD’s hebben wij afgestaan om televisieprogramma’s en het gratis verspreiden van onderwijsmateriaal mogelijk te maken. In ons salaris zijn wij geheel afhankelijk van giften uit onze vriendenkring. Uw hulp maakt het mogelijk dat wij door kunnen gaan met het organiseren van conferenties, seminars, trainingen, Vrij Zijn TV en het ondersteunen van kerken en gemeenten in ondermeer bevrijdingspastoraat.
Mijn vrouw en ik zullen u regelmatig onze persoonlijke nieuwsbrief toesturen, zodat u gericht voor ons, het team en de bediening van
Geboren om vrij te zijn kunt bidden.



Blijkbaar levert het WvdK niks op. Toch vind ik het ook bedenkelijk dat er allerlei zakelijke attributen zijn opgericht rond de activiteiten van WvdK. Het wordt volgens mij daarom tijd dat de heer WvdK gewoon zijn belastbaar inkomen bekend maakt, alvorens hij Jan en alleman opnieuw om bijdragen vraagt. Dan zijn de praatjes immers voor goed uit de wereld.
Bedenkelijker vind ik de manier waarop WvdK en de zijnen mensen het geloof geven dat zij bezeten zijn van demonen. Eigenlijk is dat oproepen tot geloof voor de duivel. Ik heb gezien hoe serieus mensen op die conferenties deze praatjes slikken en zelfs, al is dat dan alleen maar in gesprekken, voorbeelden opnoemen van mensen (die zij kennen), die eventueel ook demonisch belast kunnen zijn.
Ene meneer Kees Heijstek beweert op de site van Promise hierover het volgende:
De vier belangrijke elementen van het bevrijdingspastoraat zijn volgens hem:
Innerlijke genezing. Vaak als iemand is misbruikt, afgewezen, gekwetst of pijn aangedaan, op wat voor manier dan ook, is er een emotionele wond die moet worden genezen. Demonen zullen deze wonden en zwakke punten gebruiken om ons in gevangenschap te houden of opnieuw binnen te komen. Innerlijke genezing is een cruciale stap in het totale genezingsproces dat moet plaatsvinden in het leven van velen die op zoek zijn naar verlossing.
Afbreken van bolwerken (emotionele blokkades). Bolwerken zijn onjuiste denkpatronen die mensen in de loop van de tijd ontwikkelen en worden vaak opgezet en gevoed door demonen met leugens en bedrog. Misleiding is een van de belangrijkste wapens van de duivel, omdat het de bouwstenen zijn voor een bolwerk. Demonen gedijen op bolwerken, en gebruiken ze om mensen te belasten en te kwellen. Het niet (volledig) afbreken van bolwerken kan de bevrijding tegenhouden en voorkomt dat we in volledige geestelijke vrijheid kunnen wandelen.
 
 Rechtsgronden wegnemen. Rechtsgronden zijn zaken die demonen het recht geven om ons in gevangenschap te houden. Veelal is het belangrijk om deze rechtsgronden te herkennen en weg te nemen voordat er bevrijding kan plaatsvinden of demonen kunnen worden uitgedreven.



Het uitdrijven van demonen. Dit vereist twee basiselementen: kennis van uw autoriteit in Jezus Christus over de machten van de vijand en geloof en vertrouwen in die autoriteit. Demonen worden uitgedreven met een simpel commando als: “Ik gebied je demon van angst in de naam van Jezus, ga uit”.


Ik vind dat nogal wat. Het lijken wel psychiatrische diagnoses, maar dan van mensen die van psychiatrie `de ballen` verstand hebben. In uw blog heb ik kunnen lezen op welke wijze mensen, die in de verhalen van WvdK geloven, geschaad kunnen worden. Ik zie die voorbeelden ook in mijn omgeving. Wie Christen is weet dat de Heer ons genezing kan schenken van alle ziekten waaraan wij lijden. Ja, zelfs psychiatrische ziektes. De bijbel leert ons echter ook dat je daarvoor helemaal geen tussenpersonen nodig hebt en zeker geen tussenpersonen die er, ook al is het voor de een of andere stichting, geld voor vragen.
PS: bedenkelijk is wel dat de jokkebrok W. Ouweneel  (genezingen claimen die er niet zijn) tot de leden van Promise behoort). Eerlijk gezegd maakt me dat wantrouwend.




Naam bekend bij red:

zondag, september 04, 2011

Telfouten in de bijbel ?


Telfouten in de Bijbel

Veel strikt gelovige christen beschouwen de bijbel als Gods “onfeilbare” woord en dus waar van kaft tot kaft. Wie de bijbel echter kritisch beschouwt, komt op sommige plekken toch wel foutjes tegen. Zouden die foutjes door God foutief zijn gedicteerd?, of hebben de schrijvers zich een aantal malen vergist.
Hieronder een aantal voorbeelden van (ernstige) telfouten:

Voor strikt gelovigen betekenen die telfouten dat zij zich zouden moeten afvragen of het “onfeilbare woord van God” telfouten kan en mag bevatten.

(teksten uit de statenvertaling)

(2 Kon 8:26) Twee en twintig jaren was Ahazia oud, als hij koning werd, en regeerde een jaar te Jeruzalem;
(2 Kro 22:2) Twee en veertig jaar was Ahazia oud, toen hij koning werd, en hij regeerde een jaar te Jeruzalem;
(2 Kon 25:8) Daarna in de vijfde maand, op den zevenden der maand (dit was het negentiende jaar van Nebukadnezar, den koning van Babel) kwam Nebuzaradan, de overste der trawanten, de knecht des konings van Babel, te Jeruzalem.
(Jer 52:12) Daarna, in de vijfde maand, op den tienden der maand (dit jaar was het negentiende jaar van den koning Nebukadrezar, den koning van Babel), als Nebuzaradan, de overste der trawanten, die voor het aangezicht des konings van Babel stond, te Jeruzalem gekomen was;
(2 Samuël 8:4) En David nam hem duizend wagens af, en zevenhonderd ruiteren, en twintig duizend man te voet;
(1 Kron 18:4) En David nam hem duizend wagens af, en zeven duizend ruiters, en twintig duizend man te voet;
(2 Sam 24:9) En Joab gaf de som van het getelde volk aan den koning; en in Israel waren achthonderd duizend strijdbare mannen, die het zwaard uittrokken, en de mannen van Juda waren vijfhonderd duizend man.
(1 Kro 21:5) En Joab gaf David de som van het getelde volk; en gans Israel was elfhonderd duizend man, die het zwaard uittrokken, en Juda vierhonderd duizend, en zeventig duizend man, die het zwaard uittrokken.
(1 Kon 5:16) Behalve de oversten van Salomo's bestelden, die over dat werk waren, drie duizend en driehonderd, die heerschappij hadden over het volk, hetwelk dat werk deed.
(2 Kron 2:18) En hij maakte uit dezelve zeventig duizend lastdragers, en tachtig duizend houwers in het gebergte, mitsgaders drie duizend en zeshonderd opzieners, om het volk te doen arbeiden.
(1 Kon 7:26) Haar dikte nu was een hand breed, en haar rand als het werk van den rand eens bekers of ener leliebloem; zij hield twee duizend bath.
(2 Kron 4:5) Haar dikte nu was een hand breed, en haar rand als het werk van den rand eens bekers of ener leliebloem, bevattende vele bathen; zij hield drie duizend.




(1 Kon 9:23) Dezen waren de oversten der bestelden, die over het werk van Salomo waren, vijfhonderd en vijftig, die heerschappij hadden over het volk, dat in het werk doende was.
(2 Kron 8:10) Uit dezen dan waren oversten der bestelden, die de koning Salomo had, tweehonderd en vijftig, die over het volk heerschappij hadden.
(2 Kon 24:8) Jojachin was achttien jaren oud, toen hij koning werd, en regeerde drie maanden te Jeruzalem;
(2 Kron 36:9) Acht jaren was Jojachin oud, als hij koning werd, en regeerde drie maanden en tien dagen te Jeruzalem,
(Ezra 2:15) De kinderen van Adin, vierhonderd vier en vijftig.
(Nehemia 7:20) De kinderen van Adin, zeshonderd vijf en vijftig;
(Math 17:1) En na zes dagen nam Jezus met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, zijn broeder, en bracht hen op een hogen berg alleen.
(Lucas 9:28) En het geschiedde, omtrent acht dagen na deze woorden, dat Hij medenam Petrus, en Johannes, en Jakobus, en klom op den berg, om te bidden.

En de vijf kinderen van Jeduthun...........of waren het er zes???

(1 Kronieken 25:3) Aangaande Jeduthun: de kinderen van Jeduthun waren Gedalja, en Zeri, en Jesaja, Hasabja en Mattithja, zes; aan de handen van hun vader Jeduthun, op harpen profeterende met den HEERE te danken en te loven.

maandag, juli 04, 2011

Basis Apeldoorn

Basis Apeldoorn op zijn retour


De Basis Apeldoorn is op zijn retour. Logisch. De voorganger had al een pad van conflicten met kerken achter zich, voordat hij met “Basis Apeldoorn” begon.
In de basis zijn die conflicten gewoon gecontinueerd. Steeds gaat het dan om de wijze waarop een kerk moet worden gerund en welke inhoud de kerk gelovigen zou moeten bieden. Daar heeft voorganger v.d. Weerd zo zijn eigen opvattingen over.  Hij verwoord ze meestal met het woord “laagdrempelig”, maar in werkelijkheid is het gewoon omdat “het moet gaan zoals hij het wil”.
En als het moet gaan zoals hij wil, dan moet de kerk gewoon van hem zijn. Pas dan kan hij alles bepalen. Niet gek. Het gaat om geld. En voor geld wil je de zaken wel in de hand houden. Dan moeten idd de juiste mensen op de juiste plaats zitten en, als ze niet meer de juiste mensen zijn, dan moeten ze weg. 
 En zo gaat het bij de Basis Apeldoorn. Steeds nieuwe conflicten. Gewoon omdat van de Weerd er niet over denkt om de verantwoordelijkheid te delen. Daarnaast weet niemand wat hij verdient aan De Basis, aan fondswerving, aan levering van producten voor de kerk en aan de kerkelingen. Kortom, het imperium wordt gewoon geheim gehouden.
Dat maakt hem eigenlijk onuitstaanbaar. Want als gelovige wil je groeien. Laagdrempelig blijven, dat kan, maar je wilt toch méér als je eenmaal over die drempel bent geklommen.
Daarnaast wil je ook goeie voorbeelden zien. Een voorganger die in sommige gevallen hel en verdoemenis predikt als je je niet houd aan Bijbelse wetten en geboden, moet niet op zondag doodleuk ergens gaan winkelen of eten. Immers als vind dat anderen zich aan wetten moeten houden, dan moet je dat zelf ook doen.

En om nu elke week steeds op de voorgrond te treden, zelf te gaan zingen en altijd haantje de voorste te spelen, is voor kerkgangers ook niet leuk.
Het valt op dat als er wereldse mensen als voorbeeld worden aangehaald of zelfs in de dienst opgevoerd, het altijd gaat om mensen die in zaken succesvol zijn. Mensen die liedjes hebben gemaakt of boeken hebben geschreven. En dan liggen die cd’s en boeken altijd te koop in de kerk op zondag. Je kunt ze zelfs kopen bij de boekwinkel van v.d. Weerd zelf. Wat zou hij vangen per verkocht boek? Hij zou eens zijn belastbaar inkomen bekend moeten maken. Dan weten we ook om wat voor bedrag het gaat en waarom hij geen enkele inmenging toestaat in “zijn kerk”.

De Basis Apeldoorn is op zijn retour. Op het eind zullen weinigen er een traan om laten.
Aanvullingen?
Mail naar kritischgeloven2@gmail.com
 

vrijdag, april 01, 2011

Geloofssubsidie

Kinderen ver weg op school, wordt gesubsidieerd door de gemeenschap

Mogen mensen hun eigen kind  lesgeven. Het onderwerp staat heftig ter discussie. Dit komt omdat ouders van een islamitisch college in Amsterdam, hebben gedreigd dit te gaan doen. Dat schiet bepaalde politici natuurlijk in het verkeerde keelgat.  Naast deze ouders zijn er nog 300 andere, waarschijnlijk niet islamitische ouders, die hun kind al zelf lesgeven.  Het gaat dus om een zeer beperkt aantal kinderen.
Maar er zijn ook kinderen die perse naar één bepaalde gelovige school moeten. Ouders hebben hier alles voor over. Immers, je kind  blootstellen aan invloeden van andere geloven, of liever gezegd denkwijzen, dat is toch levensgevaarlijk. Het is daarom beter je kind, ook al gaat het om een zeer jong basisschool kinf, naar een school te sturen waar ze jouw gedachte over God en de wereld, in de praktijk brengen. Tot zover is er nog niets aan de hand. Er is toch vrijheid van schoolkeuze. Dus, je kind naar een school die je wenst sturen, dat is vrij normaal.  Maar de Gereformeerd Vrijgemaakten gaan hierbij toch wel een paar stapjes verder. Zij sturen omwille van het geloof en de waarheid, hun kind naar scholen ver uit de buurt, ja zelfs ver van de eigen woonplaats. Nog steeds niks mis mee, zou je zeggen. Maar gek is het in ieder geval. Ziet u al een klein kind in een trein of bus meer dan 2 uur reizen, om naar school te gaan. Das toch wel veel. En het wordt nog gekker als er vlakbij het huis van het kind, of in de eigen woonplaats van het kind, heel erg veel christelijke scholen zijn. Scholen waar kinderen van religieuze stromingen, waar de Gereformeerd Vrijgemaakten in kerkelijk verband van harte mee fuseren, gewoon op school gaan. Scholen waar dus Christelijk gereformeerden en Nederlandsgereformeerden (de bloedbroeders van de vrijgemaakten, ze kerken vaak gezamenlijk) hun kinderen naar toe sturen.
Nog niets aan de hand zul je zeggen. Ouders mogen toch zelf weten naar welke school ze hun kind sturen. Dat is waar. Dat mogen alle ouders zelf weten. De grote vraag is echter of de gemeenschap voor de kosten van deze keuze,  de reiskosten dus, moet opdraaien. Want die Gereformeerd Vrijgemaakte ouders, die perse hun kind op een vrijgemaakte school willen, vragen nl. bij de gemeente een reiskostenvergoeding aan. En ze krijgen die.
Gek dat in dit land een dergelijk ouderlijk gedrag wordt ondersteund door subsidie van de staat. Gek ook dat die subsidie wordt verstrekt terwijl er in de eigen woonplaats meerdere, soms tientallen scholen zijn, met een christelijke grondslag. Raar ook dat de religieuze bloedbroeders, waarmee de vrijgemaakten samen kerken, niet gebruik maken van die speciaaal gereformeerd vrijgemaakte scholen.
Ieder ouder mag zelf kiezen. Naar welke school een kind gaat. Het gaat tenslotte om het krijgen van goed en passend onderwijs. Maar indien ouders besluiten om hun kind vanuit Utrecht in Gouda op school te doen, omdat daar nu eenmaal een vrijgemaakte school is, dan zouden ze de gevolgen van die keuze zelf moeten dragen. Dit omdat er in de eigen gemeente meer dan voldoende christelijke scholen zijn die de leer van de christelijk gereformeerd vrijgemaakten dragen en respecteren.

woensdag, maart 30, 2011

Blind houden

Voorgangers, dominees, imams en pastoors laten bewust stukken weg uit de koran of de bijbel

Hebt u wel eens een dienst meegemaakt waarbij de dominee of pastoor echt uit de bijbel voorleest?. Misschien wel. U hebt dan misschien gezien dat hij het Bijbelboek opensloeg op de plaats waar hij een bladwijzer had neergelegd. Natuurlijk. Hij had eerst gezocht naar de voor u geschikte tekst. Die tekst koos hij uit, omdat het paste bij het thema van de week, of, omdat het paste bij wat hij u wilde zeggen. Elke zondag (of zaterdag) maken mensen dit in de christelijke kerken, maar ook in de moskees, mee. De voorganger die leest uit het woord van God. Er zijn er dan maar weinig die zich afvragen waarom de voorganger dit nu precies dit stukje aanhaalt en er een hele preek aan ophangt. Waarom niet zomaar een willekeurige tekst. Waarom niet alle teksten in een echte volgorde behandelen.
Er zijn twee soorten gelovigen die naar de kerk of moskee komen. De eerste groep bestaat uit mensen die de bijbel daadwerkelijk lezen en soms kennen. Veel gaan ervan uit dat het woord van God in de bijbel of de koran, waar is. Het boek is waarheid van kaft tot kaft. Laten we dit groep 1 noemen. Dan is er nog een groep gelovigen. Die lezen de bijbel of koran niet, of nauwelijks. Ze kennen het boek niet.  Ze laten zich aanleunen wat zondags wordt voorgelezen. Zo hebben ze het geleerd. Wat er gezegd wordt, als waarheid aannemen. Laten we dit groep 2 noemen.
Groep 1 bestudeert het woord van God. Soms alleen door lezen. Soms ook door iets te stellen en dat dan weer op te zoeken in het boek. Dat wat gesteld wordt is nooit iets nieuws, maar meestal een gegeven dat zij uit hun opvoeding en de verhalen die hun vertelt zijn, meenemen en, via lezen van het boek, opnieuw ter discussie stellen. In feite hebben zij hun antwoord al lang in hun hoofd  geformuleerd. Het enige dat zij nog doen is weer eens in het boek zoeken of het echte waarheid is. Een voorbeeld. Deze groep is bijvoorbeeld van mening dat Jezus “De Vrede” kwam brengen. Zij doorzoeken de bijbel dan op bekende teksten en vinden in  Matheus 26:52 het antwoord. Jezus zegt hier: “Toen zeide Jezus tot hem: Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan”. Zie je wel, zeggen ze dan. Jezus brengt de vrede en ze zijn met die bevinding weer gesterkt in wat ze in feite al dachten te weten. Ze lezen niet verder. Het punt is al gemaakt. Voor de enkeling die dat wel doet, de christelijke die hard Bijbelkenner, komt dan de tekst uit Matheus 10:35-36: “Want Ik ben gekomen, om den mens tweedrachtig te maken tegen zijn vader, en de dochter tegen haar moeder, en de schoondochter tegen haar schoonmoeder. En zij zullen des mensen vijanden worden, die zijn huisgenoten zijn.”. Thats different koek. Maar groep 1 neemt dan het eerst gevondene letterlijk en geeft het tweede stukje dat werd gevonden een symbolische inhoud. Zo rationaliseren ze volop, naar de oude ingegoten waarheid: “Jezus is vrede”.  Matheus 10:34 “Meent niet, dat Ik gekomen ben, om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.” Wordt daarom als symbolisch gezien. Jezus bedoelt hier “Het Woord” zeggen ze dan.
Voor groep 2 ligt het anders. Die zoekt niet in de bijbel naar teksten, maar neemt simpelweg aan dat alles wat ingegoten is of gesproken in de kerk, de waarheid is. Groep 2 gaat niet in discussie. God bestaat en het is zo als de voorganger zegt. Groep 2 kent de bijbel of de koran vaak niet maar heeft het geloof van “horen zeggen. Dit bekent dat indien het gaat om kennis van het geschreven woord, slechts teksten worden gekend die zijn blijven hangen. Veel in de opvoeding of tekst regelmatig geciteerde zinnen, zijn (deels) beschadigd in het geheugen blijven hangen. Groep 2 is onder de indruk van de sfeer waarin de woorden werden gebracht. Veelal is dit een bestraffende, belerende sfeer. Groep 2 bestaat dan ook uit blinde volgers. Discussie helpt niet. Alles wat zij zich menen te herinneren, is waar.
Voorgangers, dominees, pastoors en imams, zijn blij met gelovigen uit groep 1 en groep 2. Mocht er eens een keer iemand zijn, die de woorden van zijn voorzegger in twijfel wil trekken, dan gebeurd dat altijd in een situatie waarin de voorzegger al op een voetstuk staat en (bijna) altijd gelijk heeft. Niks aan de hand dus. Het meest erge dat kan gebeuren is, dat het meningsverschil zich toespitst op de interpretatie van één bepaalde tekst en vervolgens zorgt voor een scheuring in die bepaalde gelovigengemeenschap. Dat is vaak het geval. Niet voor niets zijn er zoveel soorten protestants-christelijke geloofsgemeenschappen en niet voor niets bestaat er zoveel, op zichzelf staande, evangelische kerken. Die laatste worden ook vaak gesticht omdat de een of andere christelijke goeroe meent dat je aan het stichten van een kerk een goede boterham kunt overhouden.
Hoe dan ook. Als voorganger lees je dus niet alles voor wat in de bijbel staat. Dank je de koekoek. Dat zou niet goed zijn. Want hoe verkoop je het mensen als je zegt dat de Heere meent dat je alle heidenen moet doden. Zie (Deuteronomium 20:16-17) waarin staat: “Maar van de steden dezer volken, die u de HEERE, uw God, ten erve geeft, zult gij niets laten leven, dat adem heeft.”. Ik zie de schare gelovigen niet rondtrekken om mens en dier in de steden uit te roeien. Zoiets kun je als voorganger ook niet aan je schare verkopen. En wat zeker niet verkoopbaar is, is dat God zelf het kwaad in de wereld bracht. Lees bv. Jesaja 45.7 “Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen.”. Wat heb je aan een God die het kwaad schept en er jou vervolgens op afrekent. Wanneer de voorganger 1 Samuel 16:14 voorleest, zal hij moeten vertellen dat God een boze geest is. Immers er staat: “En de Geest des HEEREN week van Saul; en een boze geest van den HEERE verschrikte hem.”. Gelovigen zouden zich rot schrikken. Deutremonium 28:53 roept zelfs op tot kannibalisme. “En gij zult eten de vrucht uws buiks, het vlees uwer zonen en uwer dochteren, die u de HEERE, uw God, gegeven zal hebben”. Gelovigen zouden een voorganger die oproept dit uit te voeren, voor gek verklaren.
 
Zou een voorganger uit de bijbel en koran, de wreedheden voorlezen, dan zou de kerk of de moskee leeglopen. (zie numerie 31:17 Nu dan, doodt al wat mannelijk is onder de kinderkens; en doodt alle vrouw, die door bijligging des mans een man bekend heeft. Doch al de kinderen van vrouwelijk geslacht, die de bijligging des mans niet bekend hebben, laat voor ulieden leven.”
Kortom, het is niet de bedoeling dat we de bijbel of koran in het geheel kennen en doorgronden. Daarom zullen de mensen die ons voorgaan, slechts passende teksten zoeken. Zo passend dat er over de waarheid van het geloof dat wordt verkondigt, geen discussie ontstaat.